MAARTSE BUIEN
MELODIE INSTRUMENTEN
De instrumenten waar doorgaans maar één toon tegelijk op gespeeld kan worden, worden melodie-instrumenten genoemd.
Voor het bespelen van een muziekinstrument gebruikt men over het algemeen vaak beide handen. Bij koperen blaasinstrumenten houdt de ene hand het instrument vast en de andere bedient de ventielen. Daarbij wordt er telkens maar één toon tegelijk gespeeld. Ook bij houten blaasinstrumenten wordt er steeds maar één toon tegelijk gespeeld. Hiervoor worden alle vingers van beide handen ingezet om kleppen in te drukken en weer los te laten (saxofoon, klarinet, hobo, enz.).
Het bespelen van een strijkinstrument vereist van beide handen ook totaal verschillende dingen: rechts beweegt de strijkstok over de snaren en de vingers van de linkerhand bepalen de tonen. Er wordt meestal één toon gespeeld, maar soms ook twee (wanneer de strijkstok twee snaren tegelijk strijkt).
AKKOORD INSTRUMENTEN
Instrumenten als de piano, gitaar, harp, orgel, accordeon, xylofoon, maar ook de trekharmonica worden ook wel akkoord-instrumenten genoemd, omdat er meerdere tonen tegelijk op gespeeld kunnen worden. En vanaf ten minste drie verschillende tonen spreekt men van een akkoord.
Toetsinstrumenten als de piano en het orgel zien er symmetrisch uit: dat wat de rechterhand doet, lijkt op dat wat de linkerhand doet. Het zijn ook instrumenten die vast op een plek staan.
De balginstrumenten echter plaatst men doorgaans op schoot en worden met riemen op hun plek voor de borst gehouden. Bij de accordeon en de trekharmonica zorgt de linker arm voor de beweging van de balg: zonder lucht geen toon. De vingers van de linkerhand spelen begeleidingen, terwijl die van de rechterhand vaak de melodie spelen. Beginners koppelen -links- het trekken & duwen van de balg vaak aan het indrukken en weer loslaten van de basknoppen. Maar dit zijn twee totaal verschillende functies van links.
Daar komt nog bij dat het spelen van begeleidingen eigenlijk ook twee verschillende rollen kent: namelijk die van BAS & AKKOORD.
Het stukje hiernaast is een eenvoudige basbegeleiding in 3/4-maat. Op de eerste tel wordt een bas gespeeld. Op de tweede en derde tel volgen akkoorden. Afhankelijk van wat voor type wals men speelt, kan de bas iets duidelijker klinken dan de akkoorden. Dit vergt twee verschillende manieren van knoppen indrukken: De knop voor de bas op de eerste tel wordt ’tot het vilt’ ingedrukt en wordt meteen weer los gelaten. De knop voor het akkoord wordt slechts licht verend, op tel twee & drie aangetikt, soms zelfs maar half ingedrukt. Bij deze manier van spelen ontstaat voor de melodie, die men rechts wil laten klinken, veel meer ruimte.