AKKOORDEN & BAS RITMES
Muziek wordt doorgaans in een bepaalde maatsoort geschreven. De meest voorkomende zijn de drie-kwarts-, de vier-kwarst- en de zes-achtstemaat.
Op een instrument als de trekharmonica worden begeleidingen met links gespeeld: de bas. Ondanks het kleine aantal knoppen huisvest de linkerkant van dit instrument twee verschillende funcies, namelijk die van BAS- en AKKOORD-PARTIJ. Bij de bladmuziek (melodie & ritme) worden AKKOORDSYMBOLEN (harmonie) genoteerd. Wanneer een band deze muziek speelt, dan halen de bassist en de gitarist/toetsenist hun informatie hieruit. De symbolen worden zo minimaal mogelijk genoteerd. Dus geen overbodige informatie. Een bassist ziet meteen welke BAS hij/zij geacht wordt te spelen, terwijl de gitarist/toetsenist automatisch het juiste AKKOORD weet.
Dus: ook al staat er maar één letter “C“: betekent dit dat er een C-bas moet klinken én het C-majeur-akkoord.
Soms wijkt de noot voor de bassist af. Dit wordt dan weergegeven door deze afwijking met een letter áchter het akkoordsymbool te noteren. Achter een schuine streep. Het verwarrende is nu dat, hoewel deze afwijkende noot áchter het eigenlijke symbool staat, deze toch als eerste gespeeld moet worden. Want de bassist speelt vrijwel altijd op de eerste tel. Het akkoord komt meestal daarna pas.