DYNAMIEK & ARTICULATIE
Het doel van het bespelen van een instrument is: muziek maken. Soms blijft het proces echter steken in het onder de knie krijgen van dat instrument. Dat wil zeggen: men is al blij dat het vertalen van de noten naar het instrument is gelukt. Maar dit is eigenlijk het beginpunt van het creatieve proces van ergens echt muziek van maken.
Het gaat vanaf dat moment vaak juist om dingen die (soms) niet in de noten staan. DYNAMIEK & ARTICULATIE bijvoorbeeld.
Op deze pagina staan oefeningen om met hard & zacht te leren spelen. Op de trekharmonica gebruik je hiervoor de balg. Of beter: de luchtdruk en luchtstroom ín de balg.
Hoe krachtiger je trekt of duwt, hoe sterker de klank.
Open deur!
ECHO
Een eenvoudig voorbeeld van spelen met dynamiek is bijvoorbeeld het echo-effect.
Je ziet hiernaast een linkerhand oefening (te herkennen aan de bas- of F-sleutel). Elke maat wordt herhaald. De eerste keer fortissimo: krachtig trekken & duwen. De tweede keer pianissimo: zacht trekken & duwen.
OVERGANG
Nog een linkerhand oefening. Hierbij gaat het van fortissimo GELEIDELIJK OVER naar pianissimo. De luchtdruk in de balg moet steeds iets verder afnemen. Het wisselen van balgrichting maakt het moeilijk.
Tip: luister heel nauwkeurig! Want door goed te luisteren kun je bepalen of je de gewenste luitsterkte hebt.
COMBINATIE
In het notenvoorbeeld hiernaast staan behalve dynamische tekens ook articulatie tekens.
Het kaartje daaronder is een grafische weergave van de opname. In de eerste helft ervan zie je één grote ‘uitschieter’: de korte staccato noot, gevolgd door een groter blok, dat zijn de twee gebonden, legato noten: fortissimo. Dan een herhaling daarvan, maar dan veel kleiner: pianissimo. Dit als geheel nog een keer sluit de eerste helft af.
Vanaf het midden tot het eind zie je dat de amplitude steeds kleiner wordt. Het volume neemt geleidelijk in sterkte af: decrescendo, van ff naar pp.
ARTICULATIE
In het voorbeeld hiernaast zie je drie verschillende articulatie tekens:
Een punt boven (of onder) de noot betekent: staccato – kort en puntig spelen.
Een boog over enkele verschillende noten betekent: legato – gebonden spelen, dus geen onderbreking tussen de tonen.
Een streepje boven (of onder) de noot betekent: tenuto – breed spelen, de toon de juiste duur geven.
OPEN-HEARTED
Hier zijn alle dynamische tekens (afkortingen als pp en ff) weggelaten, net als de articulatietekens. Wanneer er niets aan dat soort tekens staat betekent niet dat er niet mee gespeeld moet worden. Per stuk kan men (zelf) bepalen hoe het moet klinken, wat men passend vindt.
Wanneer het voor een componist belangrijk is dat iets op een bepaalde manier gespeeld wordt, dan zorgt hij/zij er voor dat dat, met alle tekens die ter beschikking staan, zo duidelijk mogelijk op papier komt.
Kijk voor BAS A & BAS B hierboven↑.
HIP-FLASK
De opname van dit stuk had wat voeten in aarde. Het bestaat uit drie delen. Telkens acht maten lang. Het derde deel is lastig. Omdat ik het zonder metronoom inspeelde werd ik telkens sneller, daardoor vloog ik juist in dat gedeelte regelmatig ‘uit de bocht’. Uiteindelijk is de opname gelukt, maar met een kleine versnelling…
In muzikale termen: een (ongewild) accelerando.
Het tempo van de opname is laag. Het stuk moet echter vlot en pittig gespeeld worden Allegro (= vlug en levendig).